Onderzoek

Jakob heeft over een zeer breed scala aan onderwerpen gepubliceerd in academische tijdschriften, waaronder begrotingsbeleid, overheidsschuld, monetair beleid, onafhankelijkheid en transparantie van centrale banken, centrale bank communicatie, economische hervormingen, inkomensongelijkheid en toezicht op de financiële sector. Op deze pagina vindt u enkele recente voorbeelden van zijn onderzoek. Een lijst van alle publicaties is opgenomen in het CV van Jakob.

 

Research

Vertrouwen in de financiƫle sector

In een recent onderzoek (in samenwerking met Carin van der Cruijsen en Ria Roerink) wordt het vertrouwen van de Nederlandse consument in financiële instellingen geanalyseerd. Hieruit blijkt dat financieel geletterde consumenten meer vertrouwen hebben in banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Dit resultaat geldt zowel voor vertrouwen in financiële instellingen in het algemeen als voor vertrouwen in de eigen financiële instelling. Deze conclusies gelden wanneer gebruik wordt gemaakt van een maatstaf voor gepercipieerde kennis of een maatstaf voor feitelijke kennis. Voor alle onderzochte soorten financiële instellingen is vertrouwen in de eigen instelling significant hoger dan vertrouwen in instellingen in het algemeen, maar beide vormen van vertrouwen hangen sterk samen. Financieel goed geïnformeerde mensen hebben meer vertrouwen in managers van financiële instellingen en hebben meer vertrouwen in de toezichthouder. Tot slot suggereren de resultaten dat vertrouwen in de toezichthouder positief samenhangt met vertrouwen in de financiële sector. De working paper versie van het onderzoek is hier beschikbaar.

Phillips curve

De laatste jaren is het verband tussen de loonstijging en de werkloosheidskloof (het verschil tussen de feitelijke en de natuurlijke werkloosheid) opvallend zwak: terwijl de werkloosheid laag was, was de loonstijging ook laag. In onderzoek met Dennis Bonam en Duncan van Limbergen worden twee mogelijke verklaringen voor deze 'lage loonstijgingspuzzel’ geanalyseerd: (i) een structurele verandering in de relatie tussen loongroei en krapte op de arbeidsmarkt, en (ii) de werkloosheidskloof is geen adequate weergave van de krapte op de arbeidsmarkt. Er wordt een nieuwe maatstaf voor de krapte op de arbeidsmarkt geïntroduceerd op basis van een enquête onder bedrijven met de vraag of het tekort aan arbeidskrachten de productie beperkt. Deze indicator suggereert krapte op de arbeidsmarkt die niet wordt weerspiegeld in de werkloosheidskloof, waardoor het probleem van de lage loonstijgingen wordt opgelost. Schattingen van de Phillips-curve (het verband tussen krapte op de arbeidsmarkt en loonstijgingen) voor de vijf grootste eurolanden suggereren ook dat de Phillips-curve in de loop van de tijd is veranderd, maar niet uniform in alle landen. Het onderzoek wordt binnenkort gepubliceerd in Economic Modelling. De working paper versie van het onderzoek is hier beschikbaar.

Monetair beleid en ongelijkheid

Tegenwoordig wordt er veel gediscussieerd over de gevolgen van het monetaire beleid, met name het onconventionele monetaire beleid, voor de inkomens- en vermogensongelijkheid. Vaak wordt beweerd dat de programma's voor de aankoop van activa van centrale banken vooral ten goede komen aan de rijken. In recent werk met Andrea Colciago en Anna Samarina wordt onderzoek naar de impact van monetair beleid op inkomens- en vermogensongelijkheid besproken. Deze review suggereert dat empirisch onderzoek naar de effecten van conventioneel monetair beleid op inkomens- en vermogensongelijkheid gemengde resultaten oplevert, hoewel er een consensus lijkt te zijn dat een hogere inflatie, in ieder geval boven een bepaalde drempel, de ongelijkheid vergroot. Ondanks vele beweringen van het tegendeel, zijn de conclusies over het effect van onconventioneel monetair beleid op de ongelijkheid ook niet duidelijk. Het onderzoek is gepubliceerd in de Journal of Economic Surveys. De studie is hier beschikbaar.

De gevolgen van begrotingsregels

In recente onderzoek met Bram Gootjes wordt het effect van begrotingsregels op het begrotingsbeleid geanalyseerd. Begrotingsregels leggen restricties op aan het begrotingsbeleid in de vorm van kwantitatieve normen voor de overheidsuitgaven, de overheidsschuld of het begrotingstekort. In een onderzoek dat binnenkort in Public Choice wordt gepubliceerd (in samenwerking met Richard Jong-A-Pin), worden gegevens voor 77 democratieën over de periode 1984-2015 gebruikt om te onderzoeken of begrotingsregels regeringen ervan weerhouden om het begrotingsbeleid te gebruiken voor hun herverkiezing. De resultaten suggereren dat sterke regels deze vorm van manipulatie van het begrotingsbeleid inperken. De studie is hier beschikbaar.

Vaak wordt aangevoerd dat begrotingsregels het begrotingsbeleid procyclisch maken: in goede tijden laten deze regels toe om inkomstenmeevallers uit te geven, terwijl ze in slechte tijden overheden dwingen om te bezuinigen op de uitgaven. In een onderzoek dat in de Journal of International Money and Finance verschijnt, wordt dit onderwerp voor 27 lidstaten van de Europese Unie (EU) over de periode 2000-2015 geanalyseerd. Hoewel de begrotingsplannen in de EU-landen noch pro-, noch anticyclisch zijn, blijkt uit het onderzoek ook dat de begrotingsresultaten procyclisch zijn. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, verminderen begrotingsregels de procycliciteit. Uit een nadere analyse blijkt ook dat het begrotingsbeleid in landen buiten de eurozone en beleid in tijden van economische voorspoed procyclischer is. De studie is hier beschikbaar.

Achterstallige hypotheekbetalingen

In een recente publicatie (in samenwerking met Razvan Vlahu en Irina Stanga) in de Journal of Banking and Finance worden de drijvende krachten achter achterstallige hypotheekbetalingen geanalyseerd. Het onderzoek is gebaseerd op een nieuwe database voor 26 landen over de periode 2000-2014. Het macroprudentiële beleid (met name m.b.t. LTV-ratio's) hangt significant negatief samen met achterstallige hypotheekbetalingen. De resultaten suggereren dat ook goede instituties (zoals een goede rechtspraak) leiden tot lagere betalingsachterstanden. Dit komt door een direct effect, maar ook doordat goede instituties de impact van het macroprudentiële beleid versterken. Bovendien blijkt dat het effect van macroprudentieel beleid wordt bepaald door verschillende kenmerken van de hypotheekmarkt, zoals de looptijd van de leningen, de rente-vast periode, en de fiscale aftrekbaarheid van de rentebetalingen. De studie is hier beschikbaar.

Financiƫle ontwikkeling en inkomensongelijkheid

In verschillende artikelen wordt de relatie tussen financiële ontwikkeling en inkomensongelijkheid onderzocht. Een goed voorbeeld is het onderzoek met Jan-Egbert Sturm dat is gepubliceerd in de European Journal of Political Economy. Aan de hand van een panel fixed effects model voor een steekproef van 121 landen over de periode 1975-2005 wordt onderzocht hoe financiële ontwikkeling, financiële liberalisering en bankencrises zich verhouden tot inkomensongelijkheid. In tegenstelling tot eerder onderzoek suggereren de resultaten dat alle financiële variabelen de inkomensongelijkheid vergroten. Het niveau van financiële ontwikkeling beïnvloedt de impact van financiële liberalisering op de ongelijkheid. De kwaliteit van de politieke instituties beïnvloedt de impact van de financiële liberalisering op de inkomensongelijkheid, in tegenstelling tot de kwaliteit van de economische instituties. De studie is hier beschikbaar.

Zal helikoptergeld de inflatie stimuleren?

Diverse centrale banken hebben programma's voor de aankoop van activa opgestart (QE) om de inflatie te verhogen. Volgens sommige economen kunnen centrale banken beter gebruik maken van 'helikoptergeld' (monetaire financiering van overheidsuitgaven of overdrachten aan huishoudens) om de inflatie te stimuleren. De overdracht van QE naar de reële economie is indirect (via financiële markten en instellingen). Daarentegen zouden overdrachten naar huishoudens de bestedingscapaciteit van de particuliere sector rechtstreeks beïnvloeden. In onderzoek met Maarten van Rooij wordt aan de hand van een enquête onder Nederlandse huishoudens geanalyseerd of respondenten van plan zijn de ontvangen transfer uit te geven. De bevindingen suggereren dat slechts een klein deel van de transfers wordt besteed en dat helicoptergeld nauwelijks invloed heeft op de inflatieverwachtingen. Bovendien maakt het nauwelijks verschil of de overschrijvingen van de centrale bank of de overheid komen. Tot slot suggereren de resultaten dat het gebruik van helikoptergeld gemengde gevolgen zou hebben voor het vertrouwen van het publiek in de ECB. Dit onderzoek is gepubliceerd in Applied Economics. De studie is hier beschikbaar.

Systeem risico in de Chinese banksector

Systeemrisico werd een sleutelbegrip tijdens de wereldwijde financiële crisis. Het verwijst naar de mogelijkheid dat een gebeurtenis op het niveau van een individuele financiële instelling tot instabiliteit of zelfs de ineenstorting van de gehele financiële sector of economie kan leiden. In onderzoek (met Qiubin Huang en Bert Scholtens) is het systeemrisico in het Chinese banksysteem geanalyseerd op basis van schattingen voor diverse maatstaven voor systeemrisico voor 16 beursgenoteerde banken in China. Hoewel deze maatstaven verschillende patronen laten zien, suggereren de resultaten dat het systeemrisico in het Chinese banksysteem na de financiële crisis is afgenomen, maar na 2014 is gestegen. Het onderzoek is gepubliceerd in de Pacific Economic Review. De studie is hier beschikbaar.

Toekomst van het monetaire beleid

In dit onderzoek (gezamenlijk met Alan Blinder, Michael Ehrmann en David-Jan Jansen) wordt geanalyseerd of de recente veranderingen in het monetaire beleid als gevolg van de financiële crisis tijdelijk of permanent zullen zijn. Op basis van twee enquetes - een onder centralebankpresidenten, de andere onder academische specialisten - wordt geconcludeerd dat centrale banken in crisislanden eerder hun toevlucht hebben genomen tot nieuwe instrumenten, discussies hebben gevoerd over mandaten en meer hebben gecommuniceerd. Het onderzoek concludeert verder dat centrale banken in de toekomst bredere mandaten zullen hebben, meer gebruik zullen maken van macroprudentiële instrumenten en actiever zullen communiceren dan voor de crisis. Hoewel er nog geen consensus bestaat over het nut van onconventioneel monetair beleid, wordt verwacht dat de meeste daarvan in de toolkits van de centrale banken zullen blijven, aangezien centrale bankiers die ervaring hebben opgedaan met een bepaald instrument, geneigd zijn dit instrument positief te beoordelen. Ten slotte: de relatie tussen de centrale banken en hun regeringen is mogelijk blijvend veranderd, doordat het onderscheid tussen begrotingsbeleid en monetair beleid is vervaagd. Het onderzoek is gepubliceerd in Economic Policy. De studie is hier beschikbaar.

Centrale bank communicatie

Centrale bank communicatie is het verstrekken van informatie door centrale banken aan het publiek over monetaire beleidskwesties via formele en informele kanalen, zoals schriftelijke verslagen, persconferenties en toespraken. Een zeer prominente verandering in centrale bank communicatie is de zogenaamde "forward guidance" (FG). FG is communicatie over toekomstig monetair beleid. Via FG kan de centrale bank lange termijn verwachtingen beïnvloeden die worden weerspiegeld in de rente. Als bijvoorbeeld wordt verwacht dat het monetaire beleid ruim zal blijven, daalt de lange rente. Een recente studie met Richild Moessner en David-Jan Jansen bespreekt de literatuur over FG. Ook de communicatie van centrale banken over toekomstige beleidstarieven in grote geavanceerde landen wordt besproken, evenals empirisch onderzoek naar de effectiviteit van FG. Het onderzoek is gepubliceerd in de Journal of Economic Surveys. De studie  is hier beschikbaar.

Stress testen

Stresstesten zijn een belangrijk instrument geworden voor banktoezichthouders. In stresstesten worden de gevolgen voor de financiële posities van individuele banken in verschillende macro-economische scenario's onderzocht, waarbij rekening wordt gehouden met de posities van de banken en de bedrijfsmodellen. In een onlangs in de Journal of Banking and Finance gepubliceerd onderzoek wordt de impact van stresstesten voor banken in de VS geanalyseerd. Zowel het effect op de aandelenkoersen van banken, de CDS-spreads, het systematische risico en het "systeemrisico" over de periode 2009-2015 wordt onderzocht. Niet alleen de effecten van de publicatie van de resultaten van de stresstesten, maar ook de impact op de financiële markten van de publicatie van andere informatie over stresstesten, zoals de aankondiging ervan en de openbaarmaking van de stresstestmethodologie, worden bekeken. Aandelenmarkten blijken over het algemeen positief te hebben gereageerd op de bekendmaking van informatie over de resultaten van een stresstest, terwijl de kredietmarkten consequent een daling van de CDS-spreads laten zien. Het systematische risico van banken is doorgaans na de publicatie van de resultaten van de stresstesten afgenomen. Bovendien zijn er aanwijzingen dat de stresstesten van invloed zijn op het systeemrisico. Dit onderzoek is gedaan in samenwerking met Cenkhan Sahin en Ekaterina Neretina. De studie is hier beschikbaar.